Openbare weg en openbare plaatsen

In de bewakingswet zijn de noties ‘openbare weg' en ‘openbare plaats' van belang bij een aantal dwingende bepalingen. Met het begrip ‘openbare plaats' worden deze plaatsen bedoeld die aan openbare rechtspersonen toebehoren, die een collectieve bestemming hebben en waar iedereen in principe vrije en gelijke toegang toe heeft.

Persoonscontrole

Activiteiten van persoonscontrole mogen niet worden uitgeoefend op de openbare weg of op openbare plaatsen. De wetgever ging er van uit dat deze taak op het openbaar domein inhoudt dat men de openbare orde handhaaft, hetgeen een exclusieve overheidstaak is. Daarom mogen noch de bewakers, noch het publiek waarover bewakers toezicht uitoefenen, zich op de openbare weg of op openbare plaatsen bevinden.

Op deze regel gelden volgende welafgebakende uitzonderingen:

1° Dit verbod is niet van toepassing op de publiek toegankelijke plaatsen behorend tot de infrastructuur van openbare vervoermaatschappijen of luchthavens, voor zover: 
  • het optreden van de bewakingsagenten geen verwarring schept met agenten van de openbare macht;
  • de interne bewakingsdiensten of de bewakingsondernemingen hiervoor de toestemming hebben bekomen van de minister van Binnenlandse Zaken.


2° De bewakingsactiviteiten die worden uitgeoefend op de plaats waar een evenement plaatsvindt en voor de duur van dit evenement op voorwaarde dat: 

  • het evenement uitsluitend van culturele, folkloristische of sportieve aard is;
  • de overheid niet betrokken is bij de organisatie van het evenement;
  • de bestuurlijke overheid over geen aanwijzingen beschikt dat tijdens het evenement de orde zal worden verstoord;
  • bestuurlijke overheid over geen aanwijzingen beschikt dat tijdens het evenement de orde zal worden verstoord;
  • dat de perimeter waarbinnen het evenement plaatsvindt op een zichtbare wijze voor het publiek is afgebakend.

3° Het plaatsen betreft die niet bewoond zijn en de bewakingsactiviteit plaatsvindt gedurende de periode dat ze tijdelijk of periodiek voor het publiek zijn afgesloten. 

4° De gedeelten van de openbare weg grenzend aan de gebouwen van internationale instellingen of ambassades, bepaald door de minister van Binnenlandse Zaken, en waarvan de toegang tijdelijk beperkt is en gedurende de duur ervan. 

Voor de uitzondering 2°, 3° en 4° geldt nog een bijkomende voorwaarde: de zone waar bewakingsactiviteiten worden uitgeoefend, de duur ervan, en in voorkomend geval de periodiciteit, en de bewakingsonderneming die de opdracht zal uitvoeren worden bepaald in een politiereglement. 

Voor deze vier uitzonderingen geldt dat het begin en het einde van de zone waar de activiteiten plaatsvinden, zichtbaar zijn aangeduid op een wijze bepaald door de minister van Binnenlandse Zaken.

Gebruik van bepaalde middelen of methodes
De minister van Binnenlandse Zaken kan in het belang van de openbare orde op de openbare weg in bepaalde gevallen, de uitoefening van bepaalde opdrachten of het gebruik van bepaalde middelen of methodes verbieden of aanvullende veiligheidsmaatregelen opleggen.

Regelgeving: artikel 8, §5, lid 2 en artikel 11, § 3 van de wet.