Honden

Voor sommige bewakingsactiviteiten kunnen er onder bepaalde omstandigheden honden worden gebruikt. De bewaker mag de hond echter niet als wapen gebruiken. De hond kan niet worden ingezet om aan te vallen. Hij dient louter als afschrikmiddel. Daarom zijn het soort hond en het gebruik ervan aan regels onderworpen.

Soort honden

Voor bewakingsopdrachten mogen er enkel en alleen herdershonden worden gebruikt. Op deze regel bestaan er tijdelijk twee uitzonderingen. Andere honden komen ook in aanmerking:

  • tot 7 november 2004: indien ze worden gebruikt op plaatsen waar ook andere personen, dan de bewakingsagent, geacht worden aanwezig te zijn;
  • tot 1 januari 2008: voor zover ze enkel en alleen gebruikt worden op plaatsen waar geen andere personen geacht worden aanwezig te zijn, dan de bewakingsagent. Bijvoorbeeld bij de nachtelijke bewaking van loodsen, waar er geen personeel komt.

Testen

Een hond mag slechts worden ingezet nadat hij een anti-agressietest heeft ondergaan. Er wordt nagegaan of het dier niet te aanvalslustig is. Is dit het geval, dan kan de hond nooit meer gebruikt worden. Een hond dient in principe maar één keer op agressie te worden getest. Het kan uitzonderlijk voorkomen dat er aanwijzingen zijn dat de hond toch agressief is of dat er een bijtincident gebeurt met een hond die geslaagd is in de anti-agressietest. In dit geval mag de overheid beslissen dat de hond aan een nieuwe anti-agressietest moet worden onderworpen.

Op plaatsen waar derden geacht worden aanwezig te zijn, moet het dier voldoende sociaal en gehoorzaam zijn. Op die plaatsen mag de bewakingsagent een hond daarom pas geleiden indien hij met het dier geslaagd is in een gehoorzaamheids- en sociabiliteitstest. De agenten die niet slagen in deze test, mogen met hetzelfde dier nog tweemaal herkansen. Wie slaagt ontvangt van het testcentrum een kaart van hondegeleider. Ze bevat de naam van de bewakingsagent, het nummer van zijn identificatiekaart en het registratienummer van de hond.

Er zijn voorlopig nog geen testcentra voor honden. Ze zullen later worden aangeduid door de minister van Binnenlandse Zaken.

Gebruik van de hond

Bewakingsagenten kunnen enkel honden gebruiken indien de onderneming of de dienst waarvoor ze werken uitdrukkelijk de toestemming verkreeg om bewakingsopdrachten met een hond uit te voeren.

Een bewakingsagent die met een hond taken uitoefent op plaatsen waar derden geacht worden aanwezig te zijn:

  • draagt de kaart van hondengeleider altijd bij zich.
  • houdt de hond te allen tijde aan een leiband; deze leiband heeft een maximumlengte van twee meter.
  • houdt de hond steeds gemuilkorfd op een wijze dat de hond niet kan bijten en de muilkorf niet als wapen kan gebruikt worden.

In principe mag de hond in twee gevallen niet gebruikt worden:

  • Er kan geen hond gebruikt worden in afgesloten ruimtes die publiek toegankelijk zijn. Een hond die zich losrukt zou paniek kunnen veroorzaken bij het publiek. Paniek kan op zijn beurt ongevallen veroorzaken. Daarom mag, waar er publiek aanwezig is, een hond enkel gebruikt worden in open ruimtes, zoals bijvoorbeeld parkings en bijvoorbeeld niet in een supermarkt tijdens de openingsuren. Een hond kan bijvoorbeeld wel een bewakingsagent begeleiden tijdens nachtrondes op plaatsen waar geen derden geacht worden aanwezig te zijn.
  • Bij het uitoefenen van activiteiten van persoonscontrole.

De minister van Binnenlandse Zaken kan in beide gevallen uitzonderlijk afwijkingen toestaan.

Regelgeving: artikels 8-14 van het koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking.