Met interventie na alarm wordt de bewakingsopdracht bedoeld waarbij een bewakingsagent wordt uitgestuurd naar een pand dat is uitgerust met een alarm tegen diefstal. Bij alarm wordt de eigenaar, een contactpersoon of in vele gevallen een alarmcentrale verwittigd. Deze kunnen dan op hun beurt een bewakingsagent oproepen om na te gaan of het niet om een vals alarm gaat. Hij moet nagaan of het alarm al dan niet afkomstig is van een (poging) tot indringing. Men noemt dit ook ‘twijfelopheffing'.
Interventie na alarm is een vorm van mobiele bewaking die behoort tot de activiteit ‘bewaking van goederen'.
Opleiding De bewakingsagent die taken uitvoert van interventie na alarm moet naast de basisopleiding ook een bijkomende opleiding volgen.
Toelatingsvoorwaarden
- attest van goed gedrag en zeden van maximaal 6 maanden oud;
- voldoen aan de voorwaarde inzake afwezigheid van zekere veroordelingen;
- een bekwaamheidsattest voor de basisopleiding;
- facultatieve toelatingsvoorwaarde (afhankelijk van de opleidingsinstelling): geslaagd zijn in medisch onderzoek en psycho-technisch onderzoek.
Minimumprogramma
- 42 lesuren
- Filosofie en doelstellingen : 3 lesuren
- Inleiding op de reglementering aangaande de beveiligingssector : 3 lesuren
- Toegepaste kennis van alarmsystemen, alarmcentrales en telebewaking : 6 lesuren
- Organisatie van de lokale politiediensten : 3 lesuren
- Toegepaste technieken, inclusief veilig rijgedragen zelfverdediging : 12 lesuren
- Interventiemethodes en –procedures : 9 lesuren
- Projecteringsoefeningen : 6 lesuren
De uitrusting van de bewakingsagent, het voertuig dat hij gebruikt en de procedure die hij moet volgen bij het controleren van gebouwen waar hij intervenieert zijn dezelfde als bij het uitoefenen van andere activiteiten van mobiele bewaking.
Voor verdere informatie over de procedures bij alarmsituaties: zie gebruikersvoorschriften alarmen.
Regelgeving: Koninklijk besluit van 7 april 2003 tot regeling van bepaalde methodes van bewaking (B.S., 7 mei 2003).