Het beheer van alarmcentralesi omvat het geheel van handelingen die deel uitmaken van de opvolging van signalen uitgaande van een alarmsysteem. Dit zijn voornamelijk de controlei van deze signalen, de interpretatie ervan, de verificatie of het wel om een echt alarm gaat, de verwittiging van de gebruiker van het bewaakte pand of van zijn contactpersoon, zonodig van de politie- en hulpdiensten en gebruikelijk ook de aansturing van de bewakingsagenten die een interventie na alarmi uitvoeren. Met alarmsystemeni worden deze systemen bedoeld die bestemd zijn om misdrijven tegen personen of goederen te voorkomen of vast te stellen, om brand, gaslekken of ontploffingen te voorkomen of vast te stellen of om in het algemeen noodsituaties waarin personen verkeren vast te stellen. Een bijzondere vorm van activiteit van alarmcentralesi vormt het beheer van volgsystemen, waarmee de goederen, die ermee zijn uitgerust, bij diefstal kunnen gelokaliseerd en opgespoord worden. Deze bijzondere activiteit mag slechts worden uitgeoefend door alarmcentrales, na een bijzondere, bijkomende, vergunningi hiervoor door de minister van Binnenlandse Zaken. Deze centrales worden bewakingscentrales genoemd.

Alarmcentrales worden bediend door bewakingsagenten, ook "operator alarmcentrales" genoemd.
De alarmcentralesi moeten zowel bij het beheer van signalen van alarmsystemeni als bij het beheer van volgsystemeni bijzondere alarmprocedures respecteren.

Regelgeving: artikel 1, §1, eerste lid, 4° en §4 van de wet.