Iedereen die één of meerdere van deze opsporingsactiviteiten uitoefent, die dit gewoonlijk doet, al of niet in ondergeschikt verband, tegen betaling en voor een opdrachtgever, is wettelijk gezien privé-detective. Het feit dat hij zich al dan niet zo noemt doet niets ter zake. Het is de wet die bepaalt dat hij privé-detective is.
Alleen natuurlijke personen kunnen zich privé-detective noemen. Alleen particulieren hebben het recht hebben om (gewoonlijk en tegen betaling) opsporingswerk te verrichten; de ondernemingi (of een dienst binnen een onderneming) als dusdanig kan dat niet.
Eén en ander maakt dat alle werknemers of vennoten die binnen een ondernemingi (gewoonlijk en tegen betaling) private opsporingsactiviteiten verrichten, allen afzonderlijk aan de wet zijn onderworpen. Een globale vergunningi voor de rechtspersoon die zich tot doel heeft gesteld speurwerk te verrichten, bestaat niet.
Niets verhindert evenwel dat detectives met elkaar een vennootschap aangaan; de wet is echter op alle vennoten, tevens detectives, individueel van toepassing. Omgekeerd zijn personeelsleden van een ondernemingi waarvan het maatschappelijk doel weliswaar de private opsporing betreft, maar die zelf geen opsporingsactiviteiten verrichten, niet onderworpen aan de wet.
Gewoonlijke uitoefening
De opsporingsactiviteiten dienen ‘gewoonlijk' te worden uitgeoefend om van een privé-detective te kunnen spreken. Vanaf welk ogenblik deze eerder ‘gewoonlijk' dan wel ‘occasioneel' worden bedreven, zal uiteindelijk afhangen van de appreciatie van de rechter. Hij zal zich hiervoor uiteraard baseren op de frequentie waarmee de dienst wordt verleend. Maar de eventuele opname van die activiteiten in de taakomschrijving van een werknemer of de wetenschap dat het waarnemen van bepaalde functies per definitie het verrichten van opsporingsactiviteiten met zich brengt, kan eveneens in overweging worden genomen bij de uiteindelijke beslissing.
In ieder geval valt een éénmalige opsporing, ook al gebeurt die voor een opdrachtgever en tegen betaling, buiten de toepassing van de wet. Daarmee wordt voorkomen dat sommige diensten, die incidenteel als vriendendienst worden gepresteerd, door een detective moeten worden verricht.
Opdrachtgever
Een detective werkt voor een opdrachtgever. Wie uitsluitend voor zichzelf opsporingen verricht is geen privé-detective. De verwijzing naar een opdrachtgever laat de particulieren die onderzoek doen voor persoonlijke aangelegenheden, buiten het toepassingsgebied van deze wet.
De opdrachtgever kan in bepaalde gevallen terzelfder tijd de werkgever van de detective zijn. Dit is veelal het geval bij personen die in de verzekeringssector als fraude-inspecteurs zijn tewerkgesteld.
Sociaal statuut
Wie gewoonlijk en tegen betaling voor een opdrachtgever detective-activiteiten verricht, valt onder de toepassing van de wet. Op dat ogenblik doet het er niet meer toe of de speurder op zelfstandige basis of voor een werkgever werkt. Het is dus perfect mogelijk dat een privé-detective binnen een ondernemingi is tewerkgesteld en door een arbeidsovereenkomst is verbonden. Zo opereert de werknemer van een bankinstelling die belast is met solvabiliteitsonderzoeken, weliswaar in ondergeschikt verband maar toch is hij onderworpen aan de eisen van de wet op de privé-detectives.
Betalingsvereiste
Het toepassingsgebied van de wet wordt afgebakend door de eis van betaling. Wie zonder enige vergoeding opsporingsactiviteiten verricht, is niet onderworpen aan de wet. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een groep vrijwilligers die een bepaald gebied uitkamt in de hoop een spoor te vinden van een vermist persoon.
Wie is geen privé-detective?
Uiteraard zijn personen die niet aan alle hierboven opgesomde voorwaarden voldoen, geen detective. Maar daarnaast worden ook beoefenaars van bepaalde beroepen of activiteiten die strikt genomen onder de wet vallen, expliciet van haar toepassingsgebied uitgesloten.
Beoefenaars van bepaalde beroepen
Om alle misverstanden te vermijden kunnen bepaalde beroepsbeoefenaars niet als privé-detective worden beschouwd, ook al verrichten zij geregeld en tegen betaling opsporingsactiviteiten. Het gaat om het beroep van:
- gerechtsdeurwaarder;
- advocaat;
- notaris;
- journalist;
- genealoog;
- maatschappelijk assistent;
- expert waarvan de toegang tot het beroep door de wet geregeld is.
De reden van hun uitsluiting is evident: deze personen doen aan ‘opsporingswerk' vanuit een totaal andere finaliteit. Deze uitzondering is echter slechts van toepassing in de mate waarin zij hun activiteiten verrichten binnen het kader van hun beroep. Wanneer deze personen daarbuiten geregeld en tegen betaling speurwerk verrichten, is er geen reden om aan te nemen dat zij niet aan de detectivewet onderworpen zijn.
Beoefenaars van bepaalde activiteiten
Ook een specifieke activiteit wordt niet als detective-activiteit beschouwd. Het betreft de handeling die erin bestaat "informatie in te winnen bij belanghebbenden". Deze belangrijke inperking van het toepassingsgebied van de wet vraagt enige verduidelijking.
De uitzondering geldt alleen wanneer de informatie wordt ingewonnen bij de belanghebbende. Op bij derden ingewonnen informatie over de belanghebbende blijft de wet op de privé-detectives uiteraard toepasselijk.
De ‘belanghebbende' is de persoon, over wie men inlichtingen vraagt.
Winkelinspecteurs
Ook winkelinspecteurs zijn geen privé-detective. Dit komt omdat hun activiteit geregeld is in de bewakingswet. Ze worden als bewakers beschouwd. Dit geldt enkel voor winkelinspecteurs die toezicht houden op het gedrag van klanten met het oog op het voorkomen van diefstal. Wie zich niet beperkt tot preventief toezicht, maar ook speurwerk verricht naar het gedrag van personeel of leveranciers, dient wél als privé-detective te worden beschouwd.
Regelgeving:
- Artikel 1, §1 en §2 van de wet.
- Koninklijk besluit 30 juli 1994 tot vaststelling van de lijst van beroepen en activiteiten die niet beschouwd mogen worden als bedoeld in de wet tot regeling van het beroep van privé-detective (B.S., 14 september 1994).